Maatje Selfie Reflectie An Dittmar

Geplaatst op maart 13, 2022

Naam & Selfie foto

An Dittmar
Maatje sindsVoorjaar 2019
Ik ben verder lekker druk met ….Genieten van mijn pensioen, straks hopelijk weer meer uitstapjes, vakanties en naast SHM, vrijwilligerswerk voor een tweetal andere organisaties, namelijk Bemiddeling & Mediation Den Haag (deze organisatie biedt steun bij korte of langlopende kwesties tussen buren in de regio) en PUM (bij deze organisatie helpen vrijwilligers op het gebied van hun expertise startende ondernemers in landen in ontwikkeling hun bedrijf verder te ontwikkelen, op duurzame en inclusieve wijze).  

1) Welke niet te bedwingen overtuiging, of welk stukje wereldbeeld, verklaart dat ik juist dit vrijwilligerswerk doe bij SHM/JHM?

Ik heb me van jongs af aan door mijn directe (privé en zakelijke) omgeving gesteund gevoeld, mezelf op meerdere terreinen kunnen ontwikkelen en om verantwoordelijkheid te nemen. Ik ben me in de loop van de jaren steeds bewuster geworden dat anderen minder geluk hebben qua opleidingsmogelijkheden, steun uit de directe omgeving, financieel, dan weer qua gezondheid of relatie. Niet iedereen heeft de kracht en de tools in zichzelf of zijn omgeving om een goede (uit)weg te vinden in dergelijke moeilijke omstandigheden. Zodra voor mij de tijd daarvoor rijp was, heb ik me aangemeld bij B&M en PUM en sinds het voorjaar 2019 ben ik actief bij SHM Den Haag. Bij SHM ben ik terecht gekomen via een omweg. In mijn mediationpraktijk speelden bij scheidingszaken financiën regelmatig een rol. Dat triggerde mij te beginnen bij ’t Gilde, een organisatie met dezelfde soort activiteiten als SHM, maar de organisatie paste niet bij mij. Online vond ik SHM als een beter alternatief.

2) Wat zouden mijn hulpvragers geheid over mij (als hun gemeenschappelijke maatje) zeggen, mochten ze een keer met elkaar een Haags bakkie doen?

An is betrouwbaar, betrokken, open, begripvol en vriendelijk. Ze is voor mij een constante factor, waar bij instanties de wisseling van contactpersonen soms moeilijk te verteren is. An behoudt het overzicht, legt in andere woorden uit wat er gevraagd wordt in brieven. Ze laat me nadenken over de gevolgen van bepaalde keuzes die gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld wat het betekent als mijn partner voor een aantal uren gaat werken. Ook bewaakt An grenzen, die van mij als hulpvrager en die van haarzelf als maatje.

3) Had ik een aanname/verwachting toen ik begon als maatje, waarop ik toch echt heb moeten terugkomen? Welke is dat en waarom?

Ik had de hoop/verwachting dat er bij de lokale overheid en instanties als zorgverzekeraars, de Belastingdienst, woningcorporaties, energiebedrijven, qua beleid en uitvoerende medewerkers meer continuïteit zou zijn. Helaas blijkt de realiteit anders. Zo is er bij Schuldhulpverlening vanuit de gemeente Den Haag een frequente wisseling van contactpersoon. Buiten de schuld van de hulpvrager levert dit vertraging op en onduidelijkheid of de gemeente het dossier compleet heeft of wacht op stukken die al eerder zijn aangeleverd. De voortgang en kwaliteit van het proces is sterk afhankelijk van de personele bezetting bij de gemeente Den Haag. Hetzelfde geldt voor de Belastingdienst, zorgverzekeraars, enzovoort.

4) Welke “levensles” heeft een hulpvrager mij geleerd?

In Nederland hoor ik regelmatig op straat en in de (sociale) media de overtuiging dat de Nederlanders van buitenlandse komaf heel goed de weg weten naar allerlei instanties, uitkeringen, subsidies enz. Voor een deel zal dat misschien wel kloppen. Maar er is best wat voor nodig om stand te houden met al die bureaucratie bij de overheid, zorgverzekeraars, woningcorporaties, energiebedrijven en hun afvinklijstjes. Mensen vergeten zichzelf de vraag te stellen: “Hoe zou ’t voor mij zijn als ik vanuit het land waarin ik ben opgegroeid en mij thuis voel, in een volkomen vreemd land terechtkom waarvan ik de wet- en regelgeving niet ken, de normen, waarden, gebruiken, de taal nog moet leren en ik maar moet zien hoe lang mijn (nieuwe) omgeving begrip weet op te brengen voor mijn situatie?“ En “Hoe zou het voor mij zijn om in deze maatschappij mijn weg te vinden als ik geen opleiding heb kunnen volgen, lager schooladvies heb gekregen of mijn diploma’s niet worden erkend, als ik laaggeletterd ben en/of psychische klachten heb?”

5) Maak ik ook wel plezier / lol voor en met de hulpvrager?

Lol maken is voor mij geen doel op zich. Maar als ik terugkijk op hulpvraagtrajecten is er altijd wel een moment van ontspanning of een situatie geweest waarover we samen in de lach schoten. Ik probeer vooral aan te sluiten bij hoe de hulpvrager zich op dat moment voelt. Dat kan zowel met een lach als een traan zijn. Voordat kinderen binnenkomen, hoop ik dat we de “zwaarste” onderwerpen hebben kunnen bespreken. Soms stel ik voor om even te gaan lopen. Een andere omgeving, de buitenlucht maken het luchtiger voor de hulpvrager om zich te uiten. Ik stem af wat we kunnen bespreken waar de kinderen bij zijn en wat niet. Kinderen brengen luchtigheid en ik vind het belangrijk hen ook aandacht te geven, niet alleen de hulpvrager en partner.

6) Hoe zorg ik er zelf voor dat ik als maatje met een frisse blik blijf kijken naar mijn hulpvrager? En wat heb ik vanuit de SHM-organisatie nodig om dit te stimuleren?

Tot nu toe ben ik bij zes verschillende hulpvragers betrokken geweest. Het waren zeer verschillende ervaringen qua traject, persoonlijkheid, de (culturele) achtergrond en de bereidheid van de hulpvrager zich in te spannen. Ik ben ervan overtuigd dat ik nog niet de helft ervaren heb van wat er allemaal kan spelen en ik laat me verrassen. Dat houdt me fris. Er komt regelmatig een vraag naar boven. Dan zeg ik het eerlijk als ik het niet zeker weet, dat ik eerst iets wil uitzoeken of navragen en dat ik erop terug zal komen. SHM brengt nieuw cursusmateriaal en trainingen. Dat vind ik ook een goede zaak.  

7) Wat vertel jij als eerste als iemand je vraagt naar je werk als schuldhulpmaatje?

Dat ik blij ben dat ik dit vrijwilligerswerk mag en kan doen, dat ik daarmee verbonden blijf met vaak onderbelichte en daarmee onbekende delen van de Nederlandse maatschappij. Dat ik hoop zodanig het verschil te kunnen maken dat hulpvragers na verloop van tijd hun leven zelf weer helemaal kunnen oppakken en invullen zoals ze graag zouden willen, helemaal als er kinderen bij betrokken zijn. Want in welke mate en hoe lang dragen zij deze schuldenperiode van hun ouder(s) met zich mee? Ik vermoed dat het een leven lang een stempel kan drukken.

8) Ik vraag me af hoe het komt dat de overheid zo tekort schiet in het bieden van praktische oplossingen en het doen van een handreiking om schulden te verminderen i.p.v. deze te laten oplopen. Wat zou ik als maatje kunnen doen om de rol van de overheid te beïnvloeden en verbeteren?

Bij de eerder genoemde instanties en overheden lijkt alles abstract te worden gemaakt terwijl de werkelijkheid zoveel nuances kent. Daarnaast werken de verschillende disciplines binnen deze instanties naast elkaar in plaats van met elkaar en met hun eigen afvinklijstjes. Wat ik als maatje kan doen, is de contactpersonen van deze instanties vragen of ze beseffen wat hun benadering betekent voor de hulpvrager en uitleggen dat de manier waarop ze te woord worden gestaan de hulpvrager ervan kan weerhouden om in de toekomst contact op te nemen. Als ik situaties tegenkom die ik niet pluis vind, kaart ik deze aan bij Elmar (directeur SHM), zodat hij het weer kan aankaarten tijdens overleg met SHM Nederland. Ik ga er vanuit dat SHM Nederland aan tafel zit met politieke partijen, Zorgverzekeraars NL en landelijke initiatieven op het gebied van schuldenproblematiek. Een voorbeeld waar mijn hulpvrager die in een WSNP traject zit mee te maken kreeg, is dat zij niet van zorgverzekering mag veranderen, terwijl ze netjes betaalt en de gemeente een pakket aanbiedt met orthodontie voor haar tienerkinderen. De menselijke maat ontbreekt en dat moet anders kunnen.

9) Wat merk ik bij mezelf aan gedragsverandering(en) sinds ik bij SchuldHulpMaatje actief ben?

Ik werk van nature graag oplossingsgericht. Wat ik bij mezelf heb gemerkt aan verandering is dat ik in dit werk meer geduld opbreng en wacht tot de hulpvrager zelf aan iets toe is of zelf over iets begint. Zo kan ik in de eerste gesprekken de mogelijkheden benoemen waarop iemand een beroep kan doen, maar daarna geef ik hem/haar de tijd en wacht af tot iemand er zelf op terugkomt. Gebruik maken van de Voedselbank kan bijvoorbeeld best een drempel zijn voor mensen. Ik heb geleerd mijn tempo aan te passen aan dat van de hulpvrager.  

10) Hoe bewerkstellig en stimuleer ik bij mijn hulpvrager een duurzaam financieel herstel?

Tot nu toe heb ik bij een hulpvrager, deze zit nu nog in het WSNP-traject, in goed overleg mijn inzet als maatje beëindigd. Diegene was vanaf het begin goed gemotiveerd, bewees goed in- en overzicht te hebben en kon ook terugvallen op een mooi netwerk om mee te sparren. Bij een andere hulpvrager heb ik geprobeerd haar partner te betrekken zodat verantwoordelijkheid en taken geleidelijk aan fiftyfifty gedeeld worden. We zijn er nog niet hoor, de culturele achtergrond heeft invloed op de man-vrouwverhouding, maar in mijn bijzijn vult hij nu wel een maandelijkse rapportage in voor het WSNP traject.

11) Welke andere vraag mag zeker niet ontbreken in de volgende selfie reflectie rubriek?

Hoe heb ik de praktijk na de SHV basistraining ervaren en wat heb ik gemist?   Als ik zelf terugblik had ik meer aandacht voor de gemeente, woningcorporaties en de Belastingdienst nuttig gevonden. Zij blijken vaak de grootste schuldeisers. Ook zou ik het goed vinden als er in de cursus een dagdeel besteed wordt aan culturele diversiteit, hoe dat een rol kan spelen in een schuldhulptraject en hoe hiermee om te gaan. Ik denk dat er bij de werving van nieuwe maatjes ook meer aandacht kan uitgaan naar diversiteit. Op maatjesavonden heb ik tot nu toe weinig diversiteit gezien.