Joep (50) raakte op zijn 43e de bodem van zijn leven. Hij werd uit huis gezet en kon alleen een sporttas met kleren meenemen. “Ik had geen plek om te wonen, geen werk, was multi-gebruiker en had een schuld van 20.000 euro. Dat dieptepunt was achteraf gezien een zegen,” vertelt hij.
Joep is vrijwilliger bij Kompassie en geeft voorlichting aan studenten, in buurthuizen en hij werkt mee aan de nieuwe training van SchuldHulpMaatje Den Haag over psychische kwetsbaarheid. We zitten in een kamer bij Kompassie aan Laan 20 in het centrum van Den Haag waar hij en Jasper van der Wulp, projectleider psychische kwetsbaarheid, praten over zijn geestelijke gezondheid, geldzorgen en schulden en de wisselwerking die dit op elkaar heeft.
Klein geluk
Joep gaat zitten op een bankje in het park. Hij zweet nog een beetje na van de fietstocht die hij net heeft gemaakt. Via de duinen en het Westland trapte hij een rondje van 30 kilometer weg op zijn racefiets. Lekker even niks aan zijn hoofd. Hij heeft altijd een koptelefoon op wanneer hij fietst, zodat hij geen omgevingsgeluiden hoort en hyper gefocust kan zijn. Hij zet zijn koptelefoon af. De techno-muziek valt stil en hij neemt een slok water uit zijn bidon. Naast het bankje ziet hij een mooi, paars bloemetje staan. Geen idee hoe het plantje heet, maar wat een schoonheid wurmt zich omhoog. Wat een geluk dat hij dat nu mag zien!
Vicieuze cirkel
Het leven van Joep ging niet over rozen. Voor zijn gevoel zat hij drieëntwintig jaar in een vicieuze cirkel. Jarenlang lag hij op ramkoers en wilde hij niet meer leven. “Ik was niet tevreden over mijn leven. Ik dacht vaak ‘fuck it, ik knijp er tussenuit’”, vertelt hij.
Al van jongs af aan heeft hij problemen met concentratie. Hij werd afgeleid door alle geluiden uit de omgeving en had regelmatig heftige migraine aanvallen. Hij is gediagnostiseerd met autisme, ADD en schizofrenie.
Eindelijk rust
Joep groeide op in een gezin met drie kinderen; hij en zijn twee halfbroers. Zijn moeder was streng. Hij herinnert zich dat hij altijd op tijd thuis moest zijn en niet naar feestjes mocht. Naar vrijzinnige tv-programma’s kijken, was uit den boze. Joep vertelt: “In mijn familie hebben we allemaal wel wat. Mijn ene broer zit in een instelling en mijn moeder spoort ook niet helemaal. Thuis en op school waren er regelmatig spanningen. Als bij mij van binnen de stoppen weer doorsloegen, kon ik in sporten mijn energie kwijt. Ik deed aan voetballen en fietsen. Ik kwam al in mijn jonge jaren in contact met drugs. De eerste keer dat ik gebruikte was een openbaring. Ik dacht ‘dit is het, eindelijk rust’.”
Iedereen blowde
“Op m’n 18e moest ik in dienst. Daar was ik wel blij mee, alle remmen gingen los. Onder in de kazerne zat een kroeg en daar kon je voor 50 cent een biertje kopen. Ook wiet was niet duur. Iedereen blowde, veelal uit verveling. In dat jaar raakte ik echt verslaafd. Uit dienst ging ik op mezelf wonen. Ik was toen twintig.”
Joep heeft verschillende banen. Hij werkt in de haven, op kantoor, in het magazijn, als koerier en als bestuurder van de Randstadrail. Hij geeft aan dat het eigenlijk te gek voor woorden was dat hij zulk verantwoordelijk werk deed, want als bestuurder had hij altijd een kater.
Elke maand komt er salaris binnen, maar hij geeft zijn geld uit aan de verkeerde dingen. Hij vertelt: “Ik had altijd werk, maar gaf al mijn geld uit aan drank, drugs en dure afhaalpizza’s. Vervolgens had ik niks meer over om mijn vaste lasten van te betalen. Het kwam regelmatig voor dat ik een maand of twee achterliep met huur betalen. Als ik daarna iets minder gebruikte, liep ik m’n schulden weer in. Ik had van mijn moeder nooit geleerd hoe ik met geld om moest gaan en ik had geen idee hoe ik een huishoudboekje moest bijhouden.”
Leven in een film
‘Een schizofreen is nooit alleen’, is een bekende uitdrukking. Joep ervaart dat precies zo: “Er zitten zo’n 15 personen in mijn hoofd en daardoor is het altijd druk. Ik heb altijd het gevoel dat ik bekeken word en in een film speel. Ik ervaar die groep mensen als negatief. Ze zeggen rottige dingen tegen mij, zoals: ‘je bent een loser’, of ‘kom naar het raam, dan kun je ons zien’. Als ik dan naar het raam toeloop, lachen ze heel hard en zeggen ‘spring maar’.
In mijn hoofd zijn er twee realiteiten, mijn realiteit en die andere realiteit. De werelden van ‘het is echt’ en ‘het is niet echt’ lopen in mijn hoofd door elkaar.”
Geen hulp van de huisarts
Toen hij vijfentwintig was, woonde Joep in Rotterdam. Hij raapte al z’n moed bij elkaar en stapte bij zijn huisarts binnen om hulp te vragen voor zijn problemen. Hij geeft aan dat dat een hele hoge drempel was: “Ik vond het al moeilijk om boodschappen te doen, en helemaal om hulp te vragen. Die arts onderkende mijn problemen volledig en zei: ‘schrijf je verhaal maar op’.” De teleurstelling die hij toen voelde over dit ‘recept’, zit diep en doet nog steeds veel pijn.
De mensen uit mijn omgeving wisten niet dat ik verslaafd was. Mijn familie en vrienden hadden geen idee dat ik worstelde met mijn psychische problemen, drank, drugs en geldzorgen. Op feestjes schonken ze gewoon nog een borrel voor mij in. De enige die het een beetje begreep, is de moeder van mijn dochter. Zij heeft ook psychische problemen en begreep veel. We waren een goede match. We zijn twee jaar samen geweest en gaan nog steeds goed met elkaar om.”
Je mag er zijn
“Nadat ik op straat kwam te staan, brachten vrienden mij naar de daklozenopvang. Ik was binnen een dag ingeschreven. Ik had toen geen last van schaamte. Er viel een last van mij af, eindelijk hoefde ik mij geen zorgen meer te maken over werk en een woning die betaald moest worden. Ik was blij om hulp te krijgen en wilde dat graag aannemen.
Vlak daarna werd mijn verslavingsprobleem door de reclasseringsambtenaar gezien. Hij haalde mij weg uit de daklozenopvang en bracht mij met voorrang naar de afkickkliniek. Ook regelde hij dat ik in de gemeentelijke schuldsanering kwam en mijn schuld af kon lossen.
Die mensen in de kliniek ben ik echt heel dankbaar. Ik had een heel negatief zelfbeeld, daar hoorde ik voor het eerst ‘je mag er zijn’. Er werd voor het eerst serieus naar mij geluisterd, zonder dat men een oordeel had, zonder dat er zaken gebagatelliseerd werden. Die tien weken daar waren de start voor mijn nieuwe leven. Als ik rust neem en weinig triggers heb, verdwijnen de stemmen naar de achtergrond. Dat heb ik daar geleerd.”
Geld om te leven
“Mijn leven nu is overzichtelijk. Als ik het op deze manier nog een jaar of tien volhoud, ben ik tevreden. Ik ben afgekeurd en werk als vrijwilliger bij Kompassie. Wekelijks ontvang ik vanuit de bijstand leefgeld van mijn bewindvoerder. De bewindvoerder spaart voor mij voor grote uitgaven. Als ik een nieuwe broek nodig heb, of wat onderdelen voor m’n racefiets, vraag ik iets extra’s. Drie keer per week ga ik langs bij de kliniek voor m’n pilletjes. Ik moet goed nadenken hoe ik mijn geld uitgeef. Zomaar naar de bioscoop of een terrasje pikken, doe je dan niet snel. Ik heb een paar goede vrienden en ik eet regelmatig bij m’n dochter. Verder fotografeer ik graag, dat werkt therapeutisch. Met m’n camera op pad heb ik het gevoel dat ik aansluiting heb met de omgeving. Af en toe stap ik op m’n fiets en maak ik een rondje. Ik geniet van kleine dingen.”
Tip
Tot slot heeft Joep nog een tip voor Jasper en andere SchuldHulpMaatjes die hulpvragers met psychische problemen tegenkomen: “Neem de kleinste dingen serieus. Misschien denk je ‘waar maakt iemand zich druk over’, maar het is belangrijk om met aandacht en zonder oordeel naar iemand te luisteren.”