Van knechtje van de melkboer naar directeur. Wie is de mens James van Velzen?

Geplaatst op maart 5, 2021

Het is 2014, James van Velzen staat aan het begin van SchuldHulpMaatje Den Haag. In zes jaar tijd groeit de organisatie uit tot een begrip in de stad, zijn er vele duizenden hulpvragers geholpen en telt de organisatie 200 vrijwilligers. Ter gelegenheid van zijn afscheid als directeur van de stichting heeft maatje Ruud Nannes een gesprek met hem. Uiteraard over de opbouw en het succes, maar ook over zijn jeugd, zijn loopbaan als onderwijskundige en over creativiteit en spiritualiteit die als rode draden door zijn leven geweven zijn.

Ruud Nannes (l) en James van Velzen (r)

Bekijk de video opname van het interview door Ruud Nannes met James van Velzen

Koorknaap
Ik ben geboren in 1954. Mijn wieg stond in Cabauw, een katholiek dorp nabij Schoonhoven. In ben de derde uit een gezin met vier kinderen. Mijn ouders werkten hard en zowel door de weeks als op zondag gingen we naar de kerk. Zo werd ik als koorknaap gegrepen door Gregoriaanse muziek. Het Halleluja van Händels Messiah maakt deel uit van mij vroegste jeugdherinneringen. Prachtige muziek, waar ik nog steeds kippenvel van kan krijgen!

“Het Halleluja van Händel geeft mij kippenvel.”

Hulpje van de melkboer in Den Haag
Mijn vader werkte bij de Belastingdienst en maakte promotie, zodoende verhuisde ons gezin naar de Hofstad. Dat was een hele verandering. We kwamen terecht in een ambtenarenportiek, bij de Valkenboskade. Vanaf mijn elfde had ik een bijbaan als hulpje van de melkboer. Op zaterdag nam ik in weer en wind alle bestellingen op en sjouwde ik met zakken en kannen melk. Alles ging nog via de losse verkoop. Kleine bedragen mocht ik zelf afrekenen, de grotere bedragen deed de melkboer zelf.

Bekend met armoede
Natuurlijk waren er ook mensen in de wijk die het niet konden redden. In die tijd heb ik ook voor het eerst echte armoede gezien. Iemand die diefstal pleegde, of in de gevangenis belandde en de gevolgen die dat op gezinnen hadden. Daar werd altijd heel respectvol over gesproken en men probeerde elkaar waar mogelijk te helpen. Wat ik zondags leerde over het evangelie wilde ik graag in de praktijk brengen. Later besefte ik dat mijn vader en mijn opa dezelfde houding hadden. Zo hielp mijn vader als deskundig belastingman mensen hun formulieren in te vullen. Mijn opa had een postkantoor met personeel, maar hij zat daarnaast in verenigingen die maatschappelijke ondersteuning boden. Door te geven, krijg je ook veel terug.

100% buitenmens
Ik vond mijn lagere schooltijd heel saai. Als leerling van de Heilige Familie Jongensschool heb ik vooral naar de muur zitten staren. Een enkele keer was er een hoogtepunt, zoals bijvoorbeeld de Sinterklaasviering met een mooie versierde gang, maar eigenlijk heb ik me indertijd stierlijk verveeld. Ik vond de lagere school net een gevangenis.
In klas 4 heb ik een schilderij gemaakt en ik was helemaal enthousiast. Dat was het begin van een nieuwe hobby. Ook speelde ik na school met modeltreinen en was verkenner bij de rakkers van Don Bosco. We hebben heel wat geravot in de duinen. Ik ben nog steeds een 100% buitenmens.

Lol in het leren
Alhoewel ik drie keer voorwaardelijk over ging op de Mulo, begon ik pas plezier te krijgen in het leren op mijn 17e. Mijn moeder zei, naar aanleiding van het voorwaardelijk overgaan toen: “laat hem maar eens zitten”, dat zorgde er uiteindelijk voor dat ik wel gemotiveerd raakte want dat wilde ik nu ook weer niet. Via de pas ingevoerde Mammoetwet kon je opleidingen stapelen en via de HAVO belandde ik zo op de Katholieke Pedagogische Academie van de Broeders van Maastricht. Ik werd gegrepen door vakken zoals filmkunst, tekenen, verbale en dramatische expressie en maatschappijleer. Mijn blik op de wereld ging open.

Leerkracht in Langeraar
Met mijn pabo-diploma op zak kreeg ik als 20-jarige in 1975 een baan op de dorpsschool van Langeraar. Bekend terrein, want dat was het geboortedorp van mijn moeder. Daar sta je dan, als leerkracht van klas 2, een klas met 33 kinderen. Eerlijk gezegd vond ik dat vermoeiend. Ik was toen bezig met ‘wat kan ik ze leren’.
Net als de kinderen was ik de woensdagmiddagen vrij. Dan pakte ik snel de bus naar Den Haag voor een privé schilderles. Doeken creëren, met verf een wereld scheppen, dat is (nog steeds) een fijne hobby.

“Technocratie is een zwaktebod van het hedendaagse onderwijs.”

Je mag er zijn
Als leerkracht is het belangrijk om er te zijn voor je leerlingen. Ik had zelf ook docenten die mij het “je mag er zijn”-gevoel gaven en leuke lessen biologie of tekenen gaven. Ik hou van stevig onderwijs, onderwijs dat veiligheid biedt en ik heb de instelling dat als je het niet kan, ik je help. Eén keer, drie keer of desnoods 15 keer als dat nodig is.
Je ziet nu dat het plezier van het leraarschap niet altijd voorop staat. Ik vind dat echt een zwaktebod van het hedendaagse, vertechnocratiseerde onderwijs waar leerkrachten soms zelf als een object worden behandeld door de schoolleiding.

Bestemd voor schoolbegeleider
Na het vervullen van mijn militaire dienstplicht kwam ik terug in Den Haag. Dat was heerlijk. Eerst gaf ik kort les op een huishuidschool, daar wisselde je elk uur van klas, maar dat vond ik niks. Bij de Heilige Hartschool vond ik mijn bestemming als onderwijzer. Dat was toen een binnenstadschool met kinderen uit het buitenland; Surinaams, Portugees, Marokkaans en Turks. We hadden een enthousiast team dat er vol voor ging en dat zag je terug in de citoscores van de kinderen. In die tijd heb ik een avondstudie gevolgd op de Koninklijke Academie voor Beeldende kunst en later heb ik de avondstudie Pedagogiek aan de Universiteit Leiden gevolgd. Een schoolbegeleider worden was mijn droom.

Opbloeien
De kwaliteit van het team, goede leiding, goede methodiek en extra potjes met geld zorgden ervoor dat de school groeide naar 600 leerlingen. We organiseerden ook buitenschoolse activiteiten. In de 2e week van de schoolvakantie was er altijd een vakantiekamp naar Maastricht. Daar zag je al die Haagse kinderen opbloeien. Natuurlijk was er grote diversiteit en zag ik dat integratie moeite kostte. Maar ik ervaarde daar ook een grote, warme onderlinge sociale cohesie.

Vincentiusvereniging
De basisschooldirecteur van de Heilige Hartschool was ook voorzitter van de Vincentius Vereniging, waarbij de aangesloten leden allerlei maatschappelijk georiënteerde projecten in de stad opzetten en ondersteunen totdat die als zelfstandig initiatief verder kunnen. Zo ontstond er:

Ik raakte via hem bij dit werk betrokken en hij vroeg mij om zijn opvolger te worden.

Schuldhulpproject in Den Haag
Op een dag zat ik bij een lezing van SchuldHulpMaatje Nederland en ik was gelijk enthousiast over het concept. Ik ging allerlei verkennende gesprekken voeren in de stad en deed onderzoek: Is dit een nuttig project voor Den Haag? Is er behoefte aan? Bestaat er al zoiets? Uiteindelijk kreeg het idee vaste voet aan de grond met een sterke inbedding vanuit de kerken, die nog steeds financieel en moreel betrokken zijn. We delen hetzelfde mensbeeld dat iedereen ertoe doet en willen mensen perspectief op een mooier leven geven.

Vliegende start
Er zijn drie zaken belangrijk voor vrijwilligersorganisaties: fondsen, soepele samenwerking met gemeente en vrijwilligers. Het is heel fijn om te zien dat fondsen precies weten waarom je het doet. Al die jaren heb ik alle steun gekregen van hen. Dat is hartverwarmend.
In de samenwerking met de gemeente was het soms zoeken. Mijn beeld is dat het controleren niet altijd ten goede komt aan gelijkwaardigheid in de omgang, terwijl je hetzelfde nastreeft. In de afgelopen 20 jaar heb ik veel ambtenaren leren kennen. Uit ervaring weet ik dat het tijd kost om je de materie van armoede goed eigen te maken. Het investeren in een langdurige relatie met de gemeente is dan ook ontzettend belangrijk.

Waardering afdeling schuldhulpverlening
Bij de uitvoerende gemeentelijke afdeling Schuldhulpverlening staan ze vierkant achter ons. Dat wij achter de voordeur komen en zoveel tijd, zoveel deskundigheid en zoveel aardigheid en rust brengen, wordt door hen zeer gewaardeerd.

“Maatjes brengen zoveel tijd, zoveel deskundigheid en
zoveel rust achter de voordeur.”

Werving vrijwilligers
Drie dagen na de oprichting van de stichting startte de eerste vrijwilliger. We lieten een tram rondrijden met stikkers ‘Word maatje’ en we mochten op Radio West vertellen over ons project. Mede daardoor groeide het vrijwilligersbestand naar 200 mensen.
Je wilt niet weten wat er vandaag de dag elke dag voor werk verzet wordt door deze mensen. Dit zijn vrijwilligers die echt naast de ander gaan staan. Ongeacht wat er is gebeurd in het verleden, ongeacht wat voor (financieel onverstandige) keuzes een hulpvrager heeft gemaakt. Vanuit nabijheid houden ze de hulpvrager een spiegel voor en helpen ze die op weg naar een financieel gezonde toekomst.

Succes van SchuldHulpMaatje
Ieder jaar helpen we honderden hulpvragers uit de schulden. Natuurlijk zou je daar een bedrag op kunnen plakken, maar laat die economisering maar zitten. Er worden zoveel zaken opgelost als iemand een maatje heeft, dat is niet in geld uit te drukken. Het is veel belangrijker dat mensen hun leven weer op kunnen pakken. Het is zo ingrijpend en vervelend om in de schulden te moeten leven. Je kunt het vergelijken met een ernstige ziekte. Het is verschrikkelijk. Maatjes doorvoelen en doorleven dat pas echt als ze mensen opzoeken en hun maatjesschap aanbieden. Je kunt dat pas begrijpen als je uit je eigen bubbel komt en het zelf ervaart.

Pleidooi voor preventie
Ik denk niet dat het veel helpt om kinderen op school les te geven over geld en schulden. Onderwijs verdampt, komt vaak niet op het goede moment en leerlingen staan niet altijd op de ontvangstand. Beter is het om bij beginnende schulden steun te bieden. Ik zie daar nog een betekenisvolle taak weggelegd voor mijn opvolger Elmar Hommes. Den Haag heeft een groep van tussen de 90.000 en 120.000 mensen die grote kans maken op schulden. Daar is nog voldoende preventiewerk aan de winkel, want voorkomen is beter dan genezen.

Wethouder van Den Haag
Als ik wethouder van Den Haag zou worden, zou ik zeggen: “beste vrijwilligersorganisatie kom maar op met jullie plan. Of dat nu gaat om te groeien naar 400, 800 of 1000 vrijwilligers, rol jullie professionaliseringslag maar uit in de stad. Wij geven jullie alle steun.”

Sacrament van de dialoog
Ik heb mijn hele leven kracht geput uit mijn spirituele leven. Spiritualiteit is voor mij een gevoel dat je verbonden bent met het eeuwige, maar het ontstaat ook in het contact met de ander. Tijdens mijn loopbaan ben ik een aantal mooie mensen tegengekomen die mij gevormd hebben. Daar ben ik heel blij mee. Dialoog, daar draait het leven om. Samen praten is – en blijft – heel belangrijk.

Ben je geïnspireerd geraakt door het verhaal van James en wil je ook maatje worden?

Meld je aan!

Interviewer: Ruud Nannes
Auteur: Hilde van Leenen