Mijn werk bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, vrienden, koken, spelletjes, wandelen (beetje uit de hand gelopen lockdownhobby) en muziek (ik ben lid van een oratoriumvereniging).
Welke niet te bedwingen overtuiging, of welk stukje wereldbeeld, verklaart dat ik juist dit vrijwilligerswerk doe bij SHM/JHM?
Als kind is me met de paplepel ingegoten dat het belangrijk is om naar medemensen om te zien. Bovendien heb ik gewoon heel sterk het gevoel dat ik best veel aan de maatschappij en aan mensen om me heen te danken heb, en dat ik daar best iets voor terug kan doen. Daarbij heb ik zelf ervaren dat het in sommige situaties het verschil kan maken als iemand om je heen je een steuntje in de rug geeft. Toen ik studeerde had ik een fase dat ik niet zo lekker in m’n vel zat, en in die periode verhuisde ik naar een andere kamer. Op dat moment lukte het simpelweg niet om heel alledaagse dingen (zoals het uitpakken van de dozen en alles opruimen) zelf te doen. En dus bleef ik erin hangen, terwijl het nog geen halve dag werk was! Op een goede dag zei een huisgenoot: Hans, dit kan zo niet langer, we gaan dit nu samen aanpakken en ik help je wel. Het klinkt heel klein, bijna onbetekenend, maar als hij op dat moment niet had ingegrepen, had ik wellicht nog weken, of misschien wel maanden tussen de dozen geleefd. Achteraf was ik er superblij mee. Ik denk dat wij (maatjes) op eenzelfde manier mensen om ons heen net dat zetje kunnen geven waardoor ze in beweging komen, en zo het verschil kunnen maken. En ik dacht dat het vanwege mijn economische achtergrond slim zou zijn om iets met cijfers of geld te doen. Daarom heb ik me aangemeld toen er een campagne liep voor nieuwe vrijwilligers. Achteraf bleek ik overigens weinig te hebben aan mijn “ik ben goed met cijfers”, haha! Tuurlijk is het handig als je een beetje met cijfers overweg kunt, maar als ik een hulpvrager help met het aanvragen van een uitkering bij het UWV, dan heb ik meestal ook geen idee hoe dat werkt.
Wat zouden mijn hulpvragers geheid over mij (als hun gemeenschappelijke maatje) zeggen, mochten ze een keer met elkaar een Haags bakkie doen?
Ja, dat zou ik ook weleens willen weten! Ik denk dat ze me in elk geval vriendelijk en behulpzaam vinden. Met alle hulpvragers die ik heb gehad kon ik het altijd wel goed vinden, en ik probeer ook altijd meteen tijd te maken als ze me bellen of een bericht sturen. Maar ik hoop vooral dat ze zullen zeggen dat ze alles met me hebben kunnen delen, omdat ze me vertrouwden en omdat ze zich niet beoordeeld voelden. Ik probeer dat ook echt. Laatst had ik een hulpvrager met 30 openstaande verkeersboetes. Mijn eerste reflex was toen: hoe krijg je dat in vredesnaam voor elkaar? Maar ik slik dat toch meteen weer in. Het heeft geen zin om daarover te bakkeleien. Niet op dat moment in elk geval, misschien kunnen we het daar later nog eens over hebben.
Had ik een aanname/verwachting toen ik begon als maatje, waarop ik toch echt heb moeten terugkomen? Welke is dat en waarom?
Zeker, en ook wel meer dan één! Maar om er eentje uit te lichten: ik dacht altijd dat in een land als Nederland voor alles wel iets geregeld zou zijn. En dat je je leven altijd weer op de rit zou kunnen krijgen, als je de schouders eronder zet. Maar dat valt echt vies tegen. Ik heb verschillende hulpvragers gehad die dakloos waren en met schulden kampten, en dan is het eigenlijk niet te doen om daar in je eentje weer bovenop te komen. Ik had daar van tevoren nooit zo bij stilgestaan. Maar daarom is het ook zo belangrijk dat organisaties zoals SHM bestaan om mensen daarbij ondersteunen.
Welke “levensles” heeft een hulpvrager mij geleerd?
Dat dingen die voor mij zinloos lijken voor anderen heel betekenisvol kunnen zijn. Ik heb vaak genoeg gehad dat ik na een afspraak onderweg naar huis me afvroeg: wat hebben we nou concreet gedaan, wat zijn we vandaag opgeschoten? Soms voelde zo’n bezoek dan als overbodig. En dan hoorde ik later dat een hulpvrager blij was dat ik was geweest, of dat het energie gaf om zelf actie te ondernemen. Natuurlijk is het goed om jezelf af en toe de vraag te stellen of je goed bezig bent, maar uiteindelijk gaat het er niet alleen om dat ik iets zinvol vind, maar of het voor de ander (in deze context: de hulpvrager) betekenis heeft. Ik denk nu sneller: als de ander er blij mee is, dan is het voor mij ook goed.
Maak ik ook wel genoeg plezier / lol voor en met de hulpvrager?
Ja hoor, er is bijna altijd wel iets waarvoor je een hulpvrager een complimentje kan geven of een grapje over kan maken. Humor helpt ook om de spanning een beetje te breken en om wat meer positieve energie op te wekken. Natuurlijk moet er ook gewoon gewerkt worden, maar dat gaat prima samen!
Hoe zorg ik er zelf voor dat ik als maatje met een frisse blik blijf kijken naar mijn hulpvrager? En wat heb ik vanuit de SHM-organisatie nodig om dit te stimuleren?
Vooral door af en toe de situatie van hulpvragers met mijn coördinator te bespreken. Ik ben heel blij met Heleen. Ze heeft vaak goede ideeën als ik het even niet meer weet, en door haar nuchtere en praktische insteek geeft het vaak nieuwe energie als ik haar gesproken heb. Daarnaast helpen ook maatjesavonden nieuw licht te werpen op sommige onderwerpen. Hopelijk kan dat binnenkort weer fysiek!
Wat vertel jij als eerste als iemand je vraagt naar je werk als schuldhulpmaatje?
Vaak vertel ik meteen iets over een hulpvrager met wie ik op dat moment bezig ben. Alleen als ze de hulpvrager onmogelijk kunnen kennen, natuurlijk. Concrete gevallen vinden mensen toch het meest interessant. Rode draad in dingen die ik vertel over het werk bij SHM is (zo bedenk ik me nu) dat het vaak echt lastig is om je leven weer op de rit te krijgen, en dat het echt heel veel uithoudingsvermogen en geduld vergt. Vooral voor de hulpvrager, bedoel ik. Natuurlijk kan je er als maatje soms ook behoorlijk mee in je maag zitten, maar uiteindelijk trek ik de deur weer achter me dicht na elke afspraak, terwijl onze hulpvragers dag in dag uit met die mentale ballast van hun problemen zitten.
Ik vraag me af hoe het komt dat de overheid zo tekortschiet in het bieden van praktische oplossingen en het doen van een handreiking om schulden te verminderen i.p.v. deze te laten oplopen. Wat zou ik als maatje kunnen doen om de rol van de overheid te beïnvloeden en verbeteren?
Hm, ik houd me hier eigenlijk niet zo mee bezig. Ik beschouw het als “grotendeels buiten mijn invloedssfeer”, dus kan ik mijn energie maar beter richten op wat ik binnen de kaders van de wet voor hulpvragers kan doen. Op mijn werk bij SZW spreek ik weleens collega’s die zich bezighouden met beleid rond armoede of schulden. Een tijd geleden werd er bijvoorbeeld extra geld vrijgemaakt voor gemeenten voor de aanpak van schulden. Supergoed, natuurlijk. Maar veel mensen met schulden komen helemaal niet in aanmerking voor een traject bij de gemeente. Wat doe je dan voor die groep? Daar heb je dan een gesprek over. Maar uiteindelijk is het gewoon een politieke vraag hoe belangrijk je de aanpak van schulden vindt. Ik denk wel dat het kan helpen als we signalen die we tegenkomen in ons werk weten te bundelen en door kunnen geven aan de overheid. In het politieke denken wordt het helaas vaak wel geaccepteerd dat sommige mensen door beleid tussen wal en schip geraken (“je kan nooit alles voor iedereen goed regelen”). Maar als je kan aantonen dat er veel vergelijkbare gevallen zijn waar iets misgaat, dan wordt het moeilijker om zo’n signaal te negeren. En we kunnen natuurlijk bij verkiezingen op partijen stemmen die dit thema belangrijk vinden 😉
9. Wat merk ik bij mezelf aan gedragsverandering(en) sinds ik bij SchuldHulpMaatje actief ben?
Nee, ik ben me niet bewust van gedragsveranderingen bij mezelf sinds ik maatje ben.
Hoe bewerkstellig en stimuleer ik bij mijn hulpvrager een duurzaam financieel herstel?
Goeie vraag! Ik vind dat ook best lastig. In de eerste fase hangt er vaak nog een crisissfeer, waarin een aantal dingen met stoom en kokend water moet worden aangepakt. En zodra er tijd en rust is om over de langere termijn na te denken is het lastig om hulpvragers vast te houden (mijn ervaring is dat hulpvragers dan sneller afhaken). In elk geval vind ik het belangrijk om – ook in de crisisfase – de hulpvrager zoveel mogelijk zelf te laten doen. Ik zit weleens ongeduldig op m’n stoel te wiebelen, omdat ik denk dat ik het zelf sneller en efficiënter kan, maar uiteindelijk is het beter als ze zelf hun boontjes leren doppen. En ik denk dat het belangrijk is om een vertrouwensband op te bouwen met hulpvragers, zodat ze – zodra de ergste druk van de ketel is – het belang ervan inzien om af te blijven spreken en aan doelen voor de langere termijn te werken. Maar dat laatste is echt lastig, ik heb de zogenaamde zilveren kogel nog niet gevonden.
Welke andere vraag mag zeker niet ontbreken in de volgende selfie reflectie rubriek?
Ken je iemand in je omgeving die je heel geschikt zou vinden voor het maatjeswerk, en zo ja, waarom? En natuurlijk is het goed om het antwoord op deze vraag door te sturen aan die persoon! 😉