Naam & Selfie foto | Karin Bibo |
Maatje sinds | 2018 |
Ik ben verder lekker druk met | Mijn werk bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Mijn gezin en daar horen ook huishoudelijke taken bij. Mijn vrienden, waarmee ik gezellige gesprekken en uitjes heb. |
Welke niet te bedwingen overtuiging, of welk stukje wereldbeeld, verklaart dat ik juist dit vrijwilligerswerk doe bij SHM/JHM?
De overtuiging dat je voor jezelf moet zorgen. Onafhankelijkheid is belangrijk. Dat heb ik van huis uit meegekregen en dat hebben we hopelijk ook doorgegeven aan onze kinderen. Ik ben 2 jaar voorzitter geweest van een stichting die een weeshuis in Zambia heeft gebouwd en nog steeds financieel ondersteund. Ik heb heel veel bewondering voor de oprichter van deze stichting. Wat zij voor elkaar heeft gekregen is fantastisch. De zorg en aandacht die ze voor de kinderen en de nonnen die het weeshuis runnen heeft, is heel bijzonder. Ik ben weggegaan bij deze stichting omdat ik het belangrijk vond dat het weeshuis niet (alleen) afhankelijk is van giften uit Nederland. De oprichter dacht hier anders over. Ook kwam ik erachter dat ik geen “geldbedelaar” ben, maar dat dat op een gegeven moment wel van mij, als voorzitter, werd verwacht. Op dat moment zag ik een poster van Schuldhulpmaatje, voor mij de mogelijkheid om iemand te helpen om voor zichzelf te zorgen en onafhankelijk te zijn.
Wat zouden mijn hulpvragers geheid over mij (als hun gemeenschappelijke maatje) zeggen, mochten ze een keer met elkaar een Haags bakkie doen?
Ik heb pas twee hulpvragers begeleid tot nu toe. De eerste van maart 2018 tot juni 2020 en nu de tweede sinds half april. Moeilijk om te zeggen dus, wat ze over mij zouden zeggen. Betrokken, attent en een beetje streng? Attent, omdat ik zeker in het begin elke week contact heb. Ik stuur appjes, vraag of iets gelukt is, ga langs. Bij de eerste heb ik misschien nog wel te veel gedaan. Hoewel ik dan wel dingen samen deed, gaf hij, bijvoorbeeld bij het bellen naar een instantie, snel de telefoon aan mij door, zo van: “hier, want ik snap het niet”. Hij vond mij ook wel streng, denk ik omdat ik er wat van zei wanneer hij de hele dag in bed lag, ’s nachts wakker was, het dag en nachtritme dus had omgedraaid, en dan natuurlijk niet gedaan had wat we hadden afgesproken als ik kwam. Streng komt wel op de laatste plaats. Ik zorg liever. Loslaten vind ik ingewikkeld.
Had ik een aanname/verwachting toen ik begon als maatje, waarop ik toch echt heb moeten terugkomen? Welke is dat en waarom?
De aanname dat ik, die mijn (financiële) zaakjes goed op orde heb, alles wel weet en kan. Nou, dat is dus niet zo, zo bleek. Ik had geen idee, want ik had over bepaalde zaken nog nooit eerder na hoeven denken. Het is niet vanzelfsprekend om het financieel goed te hebben. En wat is er veel te regelen bij schulden en wat zijn er veel kleine lettertjes. Ik ben best blij dat ik (nog) geen map heb hoeven invullen voor een schuldhulpverleningstraject. Maar dan nog is het soms best hard werken om dingen uit te pluizen en het goed en duidelijk uit te leggen aan de hulpvrager.
Welke “levensles” heeft een hulpvrager mij geleerd?
Hulp vragen! En accepteren. Ik ben het type van alles zelf doen en geen hulp vragen. Ik ben bij het ministerie aan de slag met Diversiteit & Inclusie. Een half jaar geleden was de projectleider met verlof en er moest een aantal digitale lezingen worden geregeld. Ik dacht “dit ga ik niet voor elkaar krijgen”. Ik heb dit toen onze sponsor (een MT-lid verantwoordelijk voor de inhoud) voorgelegd en voorgesteld voor de communicatie en de technische zaken een externe persoon in te zetten. Dat heeft gewerkt. Aan mijn kinderen vraag ik nu ook af en toe te koken of de was op te hangen. Ik probeer dus deze levensles wel meer toe te passen. Het voelt goed, maar ook nog wat ongemakkelijk.
Heb ik wel eens “nee” tegen mijn hulpvrager gezegd? Waarom vond ik dat op dat moment belangrijk? Welke reactie/welk resultaat bracht dit?
Ik heb een keer boos opgehangen omdat bleek dat de hulpvrager weer niet naar een training van de gemeente was geweest. Ik wist het even niet meer en zei dat ik deze mededeling even moest verwerken en dat ik terug zou bellen. Toen ik mijn verbijstering hierover had weggeslikt belde ik terug, een keer of vijf en hij nam niet op. Dat was meer dan onprettig. Ik ben naar hem toegegaan en heb zowel beneden bij de flat als boven bij zijn appartement aangebeld, maar hij deed niet open. Pas na een paar dagen nam hij contact op met me. Pfffffffff, gelukkig. De ruggespraak hierover met mijn coördinator (James van Velzen), was prettig en ondersteunend. Hij wees me erop dat ik gewoon rustig moest blijven, hem op de hoogte moest houden en dat verantwoordelijkheid ergens stopt; het is een volwassen man. Hij kon zich wel vaker opsluiten en mensen kregen hem dan soms weken niet te pakken. Een half jaar later zei de hulpvrager in een bijzin “dacht je dat ik zelfmoord zou plegen?” Nou, eerlijk gezegd, was dat wel even door mijn hoofd geschoten.
Maak ik ook wel genoeg plezier / lol gemaakt voor en met de hulpvrager?
Met mijn eerste hulpvrager heb ik ook best wel gelachen, onder andere over de uitspraak “je hebt een peper in je …. nodig.” Die uitspraak kende hij niet, maar hij begreep wel heel goed wat die inhoudt. En ik vind dit een goeie tip voor het contact met mijn tweede hulpvrager, bedankt Margreet! (Redactie: Dit is de door Margeet Verhoek opgebrachte reflectievraag. Zij stond in de tweede rubriek – ze zei daarover “zelf zie ik dit namelijk als een aspect van menselijkheid vanuit het maatjesschap”.)
Hoe kritisch ben ik naar mezelf toe?
Best kritisch. Ik wil alles graag goed en het liefste zelf doen. Als schuldhulpmaatje heb ik mezelf best moeten inhouden. Dat is dus meteen mijn les in mijn werk als schuldhulpmaatje. Ik moet het loslaten, want de hulpvrager staat zelf aan het roer. Dus niet zelf de telefoon pakken om te bellen naar een instantie, maar wachten op hem, op een nieuwe afspraak en de consequenties van mogelijk (te) laat reageren bij hem laten liggen.
Hoe zorg ik er zelf voor dat ik als maatje met een frisse blik blijf kijken naar mijn hulpvrager? En wat heb ik vanuit de SHM-organisatie nodig om dit te stimuleren?
Voor mij is het hierbij belangrijk dat ik echt tijd neem voor het contactmoment met de hulpvrager. Of dat nu een whatsappje, een telefoontje of een bezoek is. Dan kan ik even afstand nemen van mijn eigen comfortabele leven om in het leven van de hulpvrager te stappen en me in te leven. Het echt bewust de tijd nemen is wat ik meer wil gaan doen. Ik ben iemand van het ‘multi-tasken” en die erg “in between” kan zijn. Even dit, even dat. Naar de eerste hulpvrager ging ik na mijn werk, om nog net instanties te kunnen bellen, maar niet meer terug naar mijn werk te hoeven. Bij de tweede ga ik op mijn niet-werkdag, zodat ik niet op de tijd hoef te letten. Ik word als vrijwilliger drie keer per week om kwart over vijf, door een jongen van een basisschool voorgelezen. Dan zeg ik heel bewust tegen mezelf: “nu werklaptop dicht”.
Welke andere vraag mag zeker niet ontbreken in de volgende selfie reflectie rubriek?
Wat vertel jij als eerste als iemand je vraagt naar je werk als schuldhulpmaatje?